Mijn zoon staat in zijn zwembroek op de rand van de boot. Hij tuurt in het water.
Zal hij springen?
Op de heetste dag van het jaar zitten wij gelukkig in een bootje op de Vecht.
Een stuk minder druk dan het strand.
Het was bijna niet gelukt, want alles was al verhuurd. Toch hadden we ineens geluk; er had iemand geannuleerd. Uiteindelijk zitten we in een veertien persoons sloep met z'n vijven, al wil mijn man niet zeggen voor welk absurd bedrag dat is gelukt.
Heerlijk ruim, dat wel.
Mijn zoon is net zeven geworden. Geduldig staat hij op de rand. Zijn vriendje is al gesprongen en roept hem met veel gespetter toe. Ik weet dat hij niets liever wil dan zwemmen met zijn vriendje. Ik kijk naar hem en vraag me af wat hij denkt. Ik weet dat hij bang is en bezig is zijn angst te overwinnen. De afstand tot het water is best groot.
Hij zal er nog wel even staan. De kans bestaat dat hij het niet gaat doen, het is niet zo'n lefgozer.
Dan ineens springt hij, veel sneller dan we hadden verwacht. Met een brede grijns lacht hij ons vanuit het water toe als hij weer boven komt, zo trots.
Later vragen we hem hoe hij het durfde, hoe het kon dat hij ineens sprong.
'Ik dacht er steeds aan mama, aan dat ik er in zou zijn.
En op een gegeven moment dacht ik er zoveel aan, dat ik er eigenlijk al in was.
En toen sprong ik!'
Een mooiere versie over de tweestrijd tussen angst en verlangen hoorde ik nog niet.
Een ontdekkingstocht naar de spanningsvelden waar we de hele dag in laveren; tussen afstand en nabijheid, angst en vertrouwen, autonomie en verbondenheid. Mijn persoonlijke uitdaging zit in het spanningsveld tussen ambitie en balans. Veel willen, niet alles tegelijk kunnen, en daarin telkens weer de grens bepalen. Vandaar de titel van dit blog.
dinsdag 6 augustus 2013
vrijdag 8 maart 2013
De Grote Verdwijntruc
Kyra en ik lopen door het bos.
Ze staat op het punt haar baan (bij een bank) op te zeggen. We lassen een accuut coachingsgesprek in.
‘Door mijn bazen wordt mij al jaren verteld dat ik harder moet zijn. Dat ik me dingen minder moet aantrekken, minder tijd moet besteden aan overleg, me minder kwetsbaar op moet stellen. Ik ga daardoor erg aan mezelf twijfelen. Ik probeer mezelf te blijven. Ik werk ontzettend hard, maar krijg er weinig waardering voor ...van boven. Het lijkt alsof mijn bijdrage niet gezien wordt!
Ze staat op het punt haar baan (bij een bank) op te zeggen. We lassen een accuut coachingsgesprek in.
‘Door mijn bazen wordt mij al jaren verteld dat ik harder moet zijn. Dat ik me dingen minder moet aantrekken, minder tijd moet besteden aan overleg, me minder kwetsbaar op moet stellen. Ik ga daardoor erg aan mezelf twijfelen. Ik probeer mezelf te blijven. Ik werk ontzettend hard, maar krijg er weinig waardering voor ...van boven. Het lijkt alsof mijn bijdrage niet gezien wordt!
Mijn team draagt mij op handen. Ze hebben de ene na de andere reorganisatie meegemaakt, en de volgende komt er weer aan. Ik voel me erg verantwoordelijk voor hen, zozeer zelfs dat ik mijn werk in vakanties en weekenden heel moeilijk kan loslaten'.
Joyce Fletcher, hoogleraar gender, heeft hier een interessant boek over geschreven: Disappearing Acts.
Een centraal concept uit het boek is relational practice: gedrag gericht op de groei van anderen, verbetering van relaties.Een theorie uit het boek is dat vrouwen in hun socialisering worden aangemoedigd om de verantwoordelijkheid voor relationele groei op zich te nemen, en mannen worden aangemoedigd die te ontkennen. Relational practice is werk dat onzichtbaar gedaan wordt, terwijl de mythe van onafhankelijkheid en individuele prestaties gehandhaafd blijft.
Fletcher beschrijft hoe aan relationeel werk (relational
practice) betekenis wordt gegeven in mannenorganisaties. Hoe wordt dit ontastbare werk, dat wel nodig is voor de voortgang van projecten, gewaardeerd? Bijvoorbeeld: helpen zonder er iets voor terug te vragen, empathie, gevoel voor
de emotionele context, voorkomen van conflicten. Maar ook: tijd maken,
investeren in relaties, complimentjes, creëren van een veilige werkomgeving, schrijven van
bedankbriefjes.
Fletcher vond als uitkomst dat dit relationele werk niet als 'echt werk' wordt beschouwd, maar actief wordt ‘weggemaakt’. Ze onderscheidt drie
wegmaak trucs:
- Relationeel gedrag wordt geattribueerd als gekte, slapte, of naïeve persoonlijkheidstrek in plaats van een strategie om je doelen te bereiken. Denk aan Job Cohen de door Wilders als slapjanus werd neergezet door te gaan ‘theedrinken met Marokkanen’. Een bewust ingezette strategie van Cohen werd hiermee weggemaakt.
- Relationeel gedrag wordt vaak benoemd in woorden geassocieerd met de privésfeer en vrouwelijkheid. Dit devalueert de organisatorische betekenis die het werk krijgt.
- Vrouwen die relationeel gedrag vertonen, gedragen zich volgens het genderstereotype. Ze komen hiermee in de double bind: of je bent een goede vrouw die gedevalueerd wordt als collega, of je bent een collega die gedevalueerd wordt als vrouw, zie ook Meisje of Bitch.
Deze Grote Verdwijntrucs doen zowel mannen als vrouwen
tekort in organisaties, maar vooral vrouwen hebben er last van.
Kyra herkent er een heleboel van. 'Ik heb inderdaad soms het gevoel dat ik gek ben. Het lijkt wel alsof ik gehersenspoeld wordt! Ik ben 't zat om iedere keer te worden weggezet als 'overemotioneel'.
Aan het einde van onze wandeling is ze des te vastberadener haar baan op te zeggen.
En zo verdwijnt er weer een vrouw uit een mannenorganisatie die aan de voorkant veel moeite doet vrouwelijk talent binnen te halen ...
Over Verdwijntruc gesproken !
Abonneren op:
Posts (Atom)